instuderen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | studeer in | studeerde in | heb ingestudeerd |
jij, je, u | studeert in | studeerde in | hebt ingestudeerd |
hij, zij, het | studeert in | studeerde in | heeft ingestudeerd |
wij | studeren in | studeerden in | hebben ingestudeerd |
jullie | studeren in | studeerden in | hebben ingestudeerd |
zij, ze | studeren in | studeerden in | hebben ingestudeerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Instuderen with some of the pronouns.
- Ik studeer Nederlands in.
- Hij studeert elke dag zijn lessen in.
- Wij studeren de presentatie in voor morgen.
- Jullie studeren moeilijke woorden in het woordenboek in.
- De studenten studeren hard in voor hun examens.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Instuderen with some of the pronouns.
- Ik studeerde Nederlands in voordat ik naar Nederland verhuisde.
- Hij studeerde altijd zijn lessen in voor het examen.
- Wij studeerden de presentatie in terwijl we feedback kregen.
- Jullie studeerden de grammaticaregels in, maar vergaten de vocabulaire.
- De studenten studeerden dag en nacht in voor de grote toets.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Instuderen with some of the pronouns.
- Ik heb Nederlands ingestudeerd voor mijn presentatie.
- Hij heeft zijn lessen goed ingestudeerd.
- Wij hebben de presentatie grondig ingestudeerd.
- Jullie hebben de woordenlijst zorgvuldig ingestudeerd.
- De studenten hebben veel tijd besteed aan het instuderen van de stof.