bewaarheiden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | bewaarheid | bewaarheidde | heb bewaarheid |
jij, je, u | bewaarheidt | bewaarheidde | hebt bewaarheid |
hij, zij, het | bewaarheidt | bewaarheidde | heeft bewaarheid |
wij | bewaarheiden | bewaarheidden | hebben bewaarheid |
jullie | bewaarheiden | bewaarheidden | hebben bewaarheid |
zij, ze | bewaarheiden | bewaarheidden | hebben bewaarheid |
PresensBeta
Example presens sentences for Bewaarheiden with some of the pronouns.
- Ik bewaahrheid jouw woorden.
- Jij bewaahrheidd de geheimen goed.
- Hij/Zij/Het bewaahrheidd zijn/haar/hun belofte.
- Wij bewaahrenheiden onze tradities.
- Jullie bewaahrenheiden de documenten zorgvuldig.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Bewaarheiden with some of the pronouns.
- Ik bewaahrheidde jouw woorden.
- Jij bewaahrheidde de geheimen goed.
- Hij/Zij/Het bewaahrheidde zijn/haar/hun belofte.
- Wij bewaahrheidden onze tradities.
- Jullie bewaahrheidden de documenten zorgvuldig.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Bewaarheiden with some of the pronouns.
- Ik heb bewaarheidden jouw woorden.
- Jij hebt bewaarheid de geheimen goed.
- Hij/Zij/Het heeft bewaarheidden zijn/haar/hun belofte.
- Wij hebben bewaard geheden onze tradities.
- Jullie hebben bewaard geheden de documenten zorgvuldig.