verdommen

Conjugations List of Verdommen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverdomverdomdeheb verdomd
jij, je, uverdomtverdomdehebt verdomd
hij, zij, hetverdomtverdomdeheeft verdomd
wijverdommenverdomdenhebben verdomd
jullieverdommenverdomdenhebben verdomd
zij, zeverdommenverdomdenhebben verdomd

Presens
Beta

Example presens sentences for Verdommen with some of the pronouns.

  • Ik verdom het om daar naartoe te gaan.
  • Jij verdomt het altijd om op tijd te komen.
  • Hij verdomt het om zijn huiswerk te maken.
  • Zij verdomt het om de afwas te doen.
  • Wij verdommen het om voor hem te werken.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verdommen with some of the pronouns.

  • Ik verdomde het om daar naartoe te gaan.
  • Jij verdomde het altijd om op tijd te komen.
  • Hij verdomde het om zijn huiswerk te maken.
  • Zij verdomde het om de afwas te doen.
  • Wij verdomden het om voor hem te werken.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verdommen with some of the pronouns.

  • Ik heb het verdomd om daar naartoe te gaan.
  • Jij hebt het altijd verdomd om op tijd te komen.
  • Hij heeft het verdomd om zijn huiswerk te maken.
  • Zij heeft het verdomd om de afwas te doen.
  • Wij hebben het verdomd om voor hem te werken.