verbleken

Conjugations List of Verbleken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverbleekverbleekteben verbleekt
jij, je, uverbleektverbleektebent verbleekt
hij, zij, hetverbleektverbleekteis verbleekt
wijverblekenverbleektenzijn verbleekt
jullieverblekenverbleektenzijn verbleekt
zij, zeverblekenverbleektenzijn verbleekt

Presens
Beta

Example presens sentences for Verbleken with some of the pronouns.

  • Ik verbleek als ik bloed zie.
  • Jij verbleekt wanneer je te veel zonlicht krijgt.
  • Hij verbleekt door de intense hitte.
  • Zij verbleken bij het horen van slecht nieuws.
  • Wij verbleken als we geconfronteerd worden met onrechtvaardigheid.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verbleken with some of the pronouns.

  • Ik verbleekte elke keer als ik haar zag.
  • Jij verbleekte regelmatig tijdens die moeilijke periode.
  • Hij verbleekte langzaam terwijl hij zijn laatste adem uitblies.
  • Zij verbleekten telkens wanneer ze aan hun verleden dachten.
  • Wij verbleekten vaak bij het zien van zoveel leed.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verbleken with some of the pronouns.

  • Ik ben verbleekt toen ik het schokkende nieuws hoorde.
  • Jij bent verbleekt na die heftige confrontatie.
  • Hij is verbleekt nadat hij het vreselijke ongeluk zag.
  • Zij zijn verbleekt bij het aanschouwen van de vernietiging.
  • Wij zijn verbleekt sinds het uitbreken van de oorlog.