natekenen

Conjugations List of Natekenen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikteken natekende naheb nagetekend
jij, je, utekent natekende nahebt nagetekend
hij, zij, hettekent natekende naheeft nagetekend
wijtekenen natekenden nahebben nagetekend
jullietekenen natekenden nahebben nagetekend
zij, zetekenen natekenden nahebben nagetekend

Presens
Beta

Example presens sentences for Natekenen with some of the pronouns.

  • Ik tekende na van een foto.
  • Jij tekent na wat je ziet.
  • Hij/Zij tekent het object na met precisie.
  • Wij tekenen samen iets na.
  • Jullie tekenen regelmatig dingen na.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Natekenen with some of the pronouns.

  • Vroeger tekende ik vaak dingen na.
  • Toen jij jong was, tekende je graag na.
  • Zij tekenden prachtige kunstwerken na in hun jeugd.
  • Wij tekenden vroeger samen stripfiguren na.
  • Jullie tekenden regelmatig de natuur na tijdens wandelingen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Natekenen with some of the pronouns.

  • Ik heb iets nagetekend gisteren.
  • Jij hebt al veel dingen nagebootst.
  • Hij/Zij heeft het portret perfect nagetekend.
  • Wij hebben de landschappen nauwkeurig nagevolgd.
  • Jullie hebben de schetsen keurig nagedaan.