overbieden

Conjugations List of Overbieden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikoverbiedoverboodheb overboden
jij, je, uoverbiedtoverboodhebt overboden
hij, zij, hetoverbiedtoverboodheeft overboden
wijoverbiedenoverbodenhebben overboden
jullieoverbiedenoverbodenhebben overboden
zij, zeoverbiedenoverbodenhebben overboden

Presens
Beta

Example presens sentences for Overbieden with some of the pronouns.

  • Ik overbied de andere spelers bij het veilinghuis.
  • Jij overbiedt altijd je concurrenten op de marktplaats.
  • Hij/zij biedt vaak te veel tijdens onderhandelingen.
  • Wij overbieden de vraagprijs om het huis te krijgen.
  • Zij overbieden elkaar in een poging om het schilderij te bemachtigen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Overbieden with some of the pronouns.

  • Vroeger overbood ik altijd mijn vrienden met kaartspellen.
  • Toen was ik degene die iedereen overbood tijdens de pokeravonden.
  • Hij/zij bood consequent te laag en werd daardoor overboden.
  • Wij boden meer dan we ons konden veroorloven en raakten in de problemen.
  • Zij boden tegen elkaar op, maar niemand wilde toegeven.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Overbieden with some of the pronouns.

  • Ik heb de andere bieders overboden en het item gewonnen.
  • Jij hebt altijd je tegenstanders overboden tijdens het bieden.
  • Hij/zij heeft te veel overgeboden en daardoor verlies geleden.
  • Wij hebben de hoogste prijs overboden en de deal gesloten.
  • Zij hebben elkaar voortdurend overboden tijdens de veiling.