staartdelen

Conjugations List of Staartdelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstaartdeelstaartdeeldeheb gestaartdeeld
jij, je, ustaartdeeltstaartdeeldehebt gestaartdeeld
hij, zij, hetstaartdeeltstaartdeeldeheeft gestaartdeeld
wijstaartdelenstaartdeeldenhebben gestaartdeeld
julliestaartdelenstaartdeeldenhebben gestaartdeeld
zij, zestaartdelenstaartdeeldenhebben gestaartdeeld

Presens
Beta

Example presens sentences for Staartdelen with some of the pronouns.

  • De kat staartdelen naar de vogel in de boom.
  • Mijn broer staartdelen altijd naar zichzelf in de spiegel.
  • Ze staartdelen onbeleefd naar de ober in het restaurant.
  • Wij staartdelen naar de sterren in de nachtelijke hemel.
  • De kinderen staartdelen gefascineerd naar de goochelaar op het podium.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Staartdelen with some of the pronouns.

  • Vroeger staardelden we altijd naar de staartdelen van onze kat.
  • Toen ik jong was, staarde ik urenlang naar de staartdelen van vissen in een aquarium.
  • Ze staardelden naar elkaar zonder een woord te zeggen.
  • Elke avond staardelden ze naar de staartdelen van de vuurvliegjes.
  • Als kind staarde ik vaak naar de staartdelen van mijn knuffeldieren.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Staartdelen with some of the pronouns.

  • Ik heb naar de staartdelen van de hond gekeken.
  • Heb je ooit naar staartdelen van een pauw gezien?
  • Hij heeft al talloze keren naar staartdelen gestaard.
  • We zijn naar de staartdelen van de slang blijven kijken.
  • Jullie hebben naar de staartdelen van de komeet gezocht.