begluren

Conjugations List of Begluren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbegluurbegluurdeheb begluurd
jij, je, ubegluurtbegluurdehebt begluurd
hij, zij, hetbegluurtbegluurdeheeft begluurd
wijbeglurenbegluurdenhebben begluurd
julliebeglurenbegluurdenhebben begluurd
zij, zebeglurenbegluurdenhebben begluurd

Presens
Beta

Example presens sentences for Begluren with some of the pronouns.

  • Ik begluur de buren door het raam.
  • Jij begluurt hem stiekem vanuit de hoek.
  • Hij begluurt haar al een tijdje zonder dat ze het weet.
  • Wij begluren de voorbijgangers op straat.
  • Zij begluren ons huis als we weg zijn.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Begluren with some of the pronouns.

  • Ik begluurde vroeger altijd mijn klasgenoten tijdens de les.
  • Jij begluurde hem regelmatig tijdens de lunchpauze.
  • Hij begluurde haar stiekem vanaf zijn werkplek.
  • Wij begluurden vaak de mensen in het park.
  • Zij begluurden ons huis elke avond vanuit hun raam.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Begluren with some of the pronouns.

  • Ik heb de buren begluurd terwijl ze aan het barbecueën waren.
  • Jij hebt hem al eerder begluurd tijdens het feest.
  • Hij heeft haar stiekem begluurd tijdens haar vakantie.
  • Wij hebben de voorbijgangers begluurd vanaf het balkon.
  • Zij hebben ons huis begluurd toen we op vakantie waren.