ontvreemden

Conjugations List of Ontvreemden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikontvreemdontvreemddeheb ontvreemd
jij, je, uontvreemdtontvreemddehebt ontvreemd
hij, zij, hetontvreemdtontvreemddeheeft ontvreemd
wijontvreemdenontvreemddenhebben ontvreemd
jullieontvreemdenontvreemddenhebben ontvreemd
zij, zeontvreemdenontvreemddenhebben ontvreemd

Presens
Beta

Example presens sentences for Ontvreemden with some of the pronouns.

  • Ik ontvreemdt de sleutels uit zijn zakken.
  • Jij ontvreemdt geld uit de kassa.
  • Hij ontvreemdt waardevolle spullen uit het huis.
  • Wij ontvreemden sieraden uit de juwelierszaak.
  • Zij ontvreemden informatie van de computer.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Ontvreemden with some of the pronouns.

  • Ik ontvreemdde de sleutels uit zijn zakken.
  • Jij ontvreemdde geld uit de kassa.
  • Hij ontvreemdde waardevolle spullen uit het huis.
  • Wij ontvreemdden sieraden uit de juwelierszaak.
  • Zij ontvreemdden informatie van de computer.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Ontvreemden with some of the pronouns.

  • Ik heb de sleutels ontvreemd uit zijn zakken.
  • Jij hebt geld ontvreemd uit de kassa.
  • Hij heeft waardevolle spullen ontvreemd uit het huis.
  • Wij hebben sieraden ontvreemd uit de juwelierszaak.
  • Zij hebben informatie ontvreemd van de computer.