surveilleren

Conjugations List of Surveilleren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksurveilleersurveilleerdeheb gesurveilleerd
jij, je, usurveilleertsurveilleerdehebt gesurveilleerd
hij, zij, hetsurveilleertsurveilleerdeheeft gesurveilleerd
wijsurveillerensurveilleerdenhebben gesurveilleerd
julliesurveillerensurveilleerdenhebben gesurveilleerd
zij, zesurveillerensurveilleerdenhebben gesurveilleerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Surveilleren with some of the pronouns.

  • Ik surveilleer tijdens de examens.
  • Jij surveilleert in de klas.
  • Hij/Zij/Het surveilleert op het schoolterrein.
  • Wij surveilleren regelmatig in de bibliotheek.
  • Jullie surveilleren bij het zwembad.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Surveilleren with some of the pronouns.

  • Ik surveilleerde vorig jaar op de open dag.
  • Jij surveilleerde elke maandagochtend in de gymzaal.
  • Hij/Zij/Het surveilleerde regelmatig tijdens toetsen.
  • Wij surveilleerden altijd tijdens de eindpresentaties.
  • Jullie surveilleerden vaak in de aula tijdens de pauzes.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Surveilleren with some of the pronouns.

  • Ik heb gesurveilleerd tijdens het laatste tentamen.
  • Jij hebt gesurveilleerd op de middelbare school.
  • Hij/Zij/Het heeft gesurveilleerd bij de eindexamens.
  • Wij hebben gesurveilleerd tijdens de diplomauitreiking.
  • Jullie hebben gesurveilleerd in de universiteitsbibliotheek.