verintresten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verintrest | verintrestte | heb verintrest |
jij, je, u | verintrest | verintrestte | hebt verintrest |
hij, zij, het | verintrest | verintrestte | heeft verintrest |
wij | verintresten | verintrestten | hebben verintrest |
jullie | verintresten | verintrestten | hebben verintrest |
zij, ze | verintresten | verintrestten | hebben verintrest |
PresensBeta
Example presens sentences for Verintresten with some of the pronouns.
- Ik verintrest me in kunst.
- Jij verintrest je in muziek.
- Hij/Zij/Het verintrest zich in geschiedenis.
- Wij verintresten ons in wetenschap.
- Zij verintresten zich in literatuur.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verintresten with some of the pronouns.
- Ik verintrestte me vroeger in dansen.
- Jij verintrestte je toen in tuinieren.
- Hij/Zij/Het verintrestte zich in het lezen van boeken.
- Wij verintrestten ons in schilderen.
- Zij verintrestten zich in wandelen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verintresten with some of the pronouns.
- Ik heb me verintrest in fotografie.
- Jij hebt je verintrest in reizen.
- Hij/Zij/Het heeft zich verintrest in sport.
- Wij hebben ons verintrest in politiek.
- Zij hebben zich verintrest in koken.