verschieten

Conjugations List of Verschieten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverschietverschootheb verschoten
jij, je, uverschietverschoothebt verschoten
hij, zij, hetverschietverschootheeft verschoten
wijverschietenverschotenhebben verschoten
jullieverschietenverschotenhebben verschoten
zij, zeverschietenverschotenhebben verschoten

Presens
Beta

Example presens sentences for Verschieten with some of the pronouns.

  • Ik verschiet van kleur als ik een enge film kijk.
  • Jij verschiet altijd van schrik als er een harde knal is.
  • Hij verschiet zijn pijlen tijdens het boogschieten.
  • Zij verschieten veel energie tijdens het sporten.
  • We verschieten niet van een beetje regen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verschieten with some of the pronouns.

  • Toen ik jonger was, verschoten mijn vrienden en ik vaak vuurwerk tijdens oud en nieuw.
  • Vroeger verschoten we altijd ballonnen met water tijdens de zomermaanden.
  • Hij verschoten bloemen naar zijn geliefde tijdens het huwelijksaanzoek.
  • We verschoten altijd van blijdschap als we de kerstcadeaus openden.
  • Jullie verschoten de verf op de muur tijdens het schilderen van de kamer.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verschieten with some of the pronouns.

  • Ik ben verschoten toen ik hoorde dat ik was geslaagd voor mijn examen.
  • Jij bent al vaak verschoten van de prijzen in deze winkel.
  • Hij is verschoten van kleur door de felle zon.
  • Zij zijn verschoten van vreugde toen ze hun favoriete band live zagen.
  • We zijn verschoten van verbazing toen we de grote taart zagen.