verschrijven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verschrijf | verschreef | heb verschreven |
jij, je, u | verschrijft | verschreef | hebt verschreven |
hij, zij, het | verschrijft | verschreef | heeft verschreven |
wij | verschrijven | verschreven | hebben verschreven |
jullie | verschrijven | verschreven | hebben verschreven |
zij, ze | verschrijven | verschreven | hebben verschreven |
PresensBeta
Example presens sentences for Verschrijven with some of the pronouns.
- Ik verschrijf de woorden in mijn notitieboekje.
- Jij verschrijft regelmatig namen in officiële documenten.
- Hij verschrijft zich vaak tijdens het dictee.
- Wij verschrijven onze telefoonnummers op het whiteboard.
- Zij verschrijven de adressen op de enveloppen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verschrijven with some of the pronouns.
- Ik verscheef altijd de woorden in mijn notitieboekje.
- Jij verscheef regelmatig namen in officiële documenten.
- Hij verscheef zich vaak tijdens het dictee.
- Wij verscheven altijd onze telefoonnummers op het whiteboard.
- Zij verscheven de adressen altijd op de enveloppen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verschrijven with some of the pronouns.
- Ik heb de woorden in mijn notitieboekje verschreven.
- Jij hebt regelmatig namen in officiële documenten verscheven.
- Hij heeft zich vaak tijdens het dictee verscheven.
- Wij hebben onze telefoonnummers op het whiteboard verscheven.
- Zij hebben de adressen op de enveloppen verscheven.