vooruitdringen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | dring vooruit | drong vooruit | heb vooruitgedrongen |
jij, je, u | dringt vooruit | drong vooruit | hebt vooruitgedrongen |
hij, zij, het | dringt vooruit | drong vooruit | heeft vooruitgedrongen |
wij | dringen vooruit | drongen vooruit | hebben vooruitgedrongen |
jullie | dringen vooruit | drongen vooruit | hebben vooruitgedrongen |
zij, ze | dringen vooruit | drongen vooruit | hebben vooruitgedrongen |
Presens
Example presens sentences for Vooruitdringen with some of the pronouns.
- Ik dring vooruit naar de finishlijn.
- Jij dringt vooruit in de menigte.
- Hij/Zij/Het dringt vooruit in de rij.
- Wij dringen vooruit in de onderhandelingen.
- Jullie dringen vooruit in de competitie.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Vooruitdringen with some of the pronouns.
- Ik drong vooruit door hard te werken.
- Jij drong vooruit ondanks de obstakels.
- Hij/Zij/Het drong vooruit tijdens de wedstrijd.
- Wij drongen vooruit met onze nieuwe strategie.
- Jullie drongen vooruit in de parade.
Perfectum
Example perfectum sentences for Vooruitdringen with some of the pronouns.
- Ik ben vooruitgedrongen in mijn carrière.
- Jij bent vooruitgedrongen in de hiërarchie.
- Hij/Zij/Het is vooruitgedrongen ten opzichte van zijn/haar leeftijdsgenoten.
- Wij zijn vooruitgedrongen in de markt.
- Jullie zijn vooruitgedrongen in de ranglijst.