wegpikken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | pik weg | pikte weg | heb weggepikt |
jij, je, u | pikt weg | pikte weg | hebt weggepikt |
hij, zij, het | pikt weg | pikte weg | heeft weggepikt |
wij | pikken weg | pikten weg | hebben weggepikt |
jullie | pikken weg | pikten weg | hebben weggepikt |
zij, ze | pikken weg | pikten weg | hebben weggepikt |
PresensBeta
Example presens sentences for Wegpikken with some of the pronouns.
- Ik pik de sleutels van de tafel weg.
- Jij pikt mijn ideeën altijd weg.
- Hij/Zij pikt regelmatig geld uit mijn portemonnee weg.
- Wij pikken geen onrechtvaardigheid meer weg.
- Zij pikken elkaars spullen weg zonder toestemming.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Wegpikken with some of the pronouns.
- Vroeger pikte ik de sleutels van de tafel weg.
- Jij pikte altijd mijn ideeën weg.
- Hij/Zij pikte regelmatig geld uit mijn portemonnee weg.
- Wij pikten geen onrechtvaardigheid meer weg.
- Zij pikten elkaars spullen weg zonder toestemming.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Wegpikken with some of the pronouns.
- Ik heb de sleutels van de tafel weggepikt.
- Jij hebt mijn ideeën altijd weggepikt.
- Hij/Zij heeft regelmatig geld uit mijn portemonnee weggepikt.
- Wij hebben geen onrechtvaardigheid meer weggepikt.
- Zij hebben elkaars spullen weggepikt zonder toestemming.