zijn

Conjugations List of Zijn.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbenwasben geweest
jij, je, ubentwasbent geweest
hij, zij, hetiswasis geweest
wijzijnwarenzijn geweest
julliezijnwarenzijn geweest
zij, zezijnwarenzijn geweest

Presens
Beta

Example presens sentences for Zijn with some of the pronouns.

  • Ik ben blij met mijn nieuwe baan.
  • Jij bent een goede vriend.
  • Hij is een getalenteerde muzikant.
  • Zij is altijd punctueel.
  • Wij zijn dol op reizen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Zijn with some of the pronouns.

  • Ik was moe na een lange dag werken.
  • Jij was vroeger mijn buurjongen.
  • Hij was gisteren niet thuis.
  • Zij was verliefd op hem.
  • Wij waren vaak samen in het park.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Zijn with some of the pronouns.

  • Ik ben naar Frankrijk geweest.
  • Jij bent al klaar met je huiswerk.
  • Hij is naar de film geweest.
  • Zij is op vakantie geweest.
  • Wij zijn naar het concert geweest.