parafraseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | parafraseer | parafraseerde | heb geparafraseerd |
jij, je, u | parafraseert | parafraseerde | hebt geparafraseerd |
hij, zij, het | parafraseert | parafraseerde | heeft geparafraseerd |
wij | parafraseren | parafraseerden | hebben geparafraseerd |
jullie | parafraseren | parafraseerden | hebben geparafraseerd |
zij, ze | parafraseren | parafraseerden | hebben geparafraseerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Parafraseren with some of the pronouns.
- Ik parafraseer de tekst voor mijn leerlingen.
- Jij parafraseert de zin op een andere manier.
- Hij/Zij parafraseert het artikel om het duidelijker te maken.
- Wij parafraseren de woorden van de spreker in ons verslag.
- Jullie parafraseren de passage om het beter te begrijpen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Parafraseren with some of the pronouns.
- Ik parafraseerde de tekst voor mijn leerlingen.
- Jij parafraseerde de zin op een andere manier.
- Hij/Zij parafraseerde het artikel om het duidelijker te maken.
- Wij parafraseerden de woorden van de spreker in ons verslag.
- Jullie parafraseerden de passage om het beter te begrijpen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Parafraseren with some of the pronouns.
- Ik heb de tekst geparafraseerd voor mijn leerlingen.
- Jij hebt de zin op een andere manier geparafraseerd.
- Hij/Zij heeft het artikel geparafraseerd om het duidelijker te maken.
- Wij hebben de woorden van de spreker geparafraseerd in ons verslag.
- Jullie hebben de passage geparafraseerd om het beter te begrijpen.