doorkrijgen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | krijg door | kreeg door | heb doorgekregen |
jij, je, u | krijgt door | kreeg door | hebt doorgekregen |
hij, zij, het | krijgt door | kreeg door | heeft doorgekregen |
wij | krijgen door | kregen door | hebben doorgekregen |
jullie | krijgen door | kregen door | hebben doorgekregen |
zij, ze | krijgen door | kregen door | hebben doorgekregen |
PresensBeta
Example presens sentences for Doorkrijgen with some of the pronouns.
- Ik krijg de boodschap door.
- Jij krijgt de uitleg door.
- Hij krijgt de informatie door.
- Wij krijgen het nieuws door.
- Zij krijgen de opdracht door.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Doorkrijgen with some of the pronouns.
- Ik kreeg de boodschap door.
- Jij kreeg de uitleg door.
- Hij kreeg de informatie door.
- Wij kregen het nieuws door.
- Zij kregen de opdracht door.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Doorkrijgen with some of the pronouns.
- Ik heb de boodschap doorgekregen.
- Jij hebt de uitleg doorgekregen.
- Hij heeft de informatie doorgekregen.
- Wij hebben het nieuws doorgekregen.
- Zij hebben de opdracht doorgekregen.