doodknijpen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | knijp dood | kneep dood | heb doodgeknepen |
jij, je, u | knijpt dood | kneep dood | hebt doodgeknepen |
hij, zij, het | knijpt dood | kneep dood | heeft doodgeknepen |
wij | knijpen dood | knepen dood | hebben doodgeknepen |
jullie | knijpen dood | knepen dood | hebben doodgeknepen |
zij, ze | knijpen dood | knepen dood | hebben doodgeknepen |
PresensBeta
Example presens sentences for Doodknijpen with some of the pronouns.
- Ik knijp de mug dood.
- Jij knijpt de slang dood.
- Hij/Zij/Het knijpt de spin dood.
- Wij knijpen de kakkerlak dood.
- Jullie knijpen de kever dood.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Doodknijpen with some of the pronouns.
- Ik kneep de mug dood.
- Jij kneep de slang dood.
- Hij/Zij/Het kneep de spin dood.
- Wij knepen de kakkerlak dood.
- Jullie knepen de kever dood.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Doodknijpen with some of the pronouns.
- Ik heb de mug doodgeknepen.
- Jij hebt de slang doodgeknepen.
- Hij/Zij/Het heeft de spin doodgeknepen.
- Wij hebben de kakkerlak doodgeknepen.
- Jullie hebben de kever doodgeknepen.