wegwerken

Conjugations List of Wegwerken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikwerk wegwerkte wegheb weggewerkt
jij, je, uwerkt wegwerkte weghebt weggewerkt
hij, zij, hetwerkt wegwerkte wegheeft weggewerkt
wijwerken wegwerkten weghebben weggewerkt
julliewerken wegwerkten weghebben weggewerkt
zij, zewerken wegwerkten weghebben weggewerkt

Presens
Beta

Example presens sentences for Wegwerken with some of the pronouns.

  • Ik werk de taken weg.
  • Jij werkt de rommel weg.
  • Hij werkt de problemen weg.
  • Wij werken de fouten weg.
  • Zij werken de obstakels weg.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Wegwerken with some of the pronouns.

  • Ik werkte de taken weg.
  • Jij werkte de rommel weg.
  • Hij werkte de problemen weg.
  • Wij werkten de fouten weg.
  • Zij werkten de obstakels weg.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Wegwerken with some of the pronouns.

  • Ik heb de taken weggewerkt.
  • Jij hebt de rommel weggewerkt.
  • Hij heeft de problemen weggewerkt.
  • Wij hebben de fouten weggewerkt.
  • Zij hebben de obstakels weggewerkt.