verhypothekeren

Conjugations List of Verhypothekeren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverhypothekeerverhypothekeerdeheb verhypothekeerd
jij, je, uverhypothekeertverhypothekeerdehebt verhypothekeerd
hij, zij, hetverhypothekeertverhypothekeerdeheeft verhypothekeerd
wijverhypothekerenverhypothekeerdenhebben verhypothekeerd
jullieverhypothekerenverhypothekeerdenhebben verhypothekeerd
zij, zeverhypothekerenverhypothekeerdenhebben verhypothekeerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Verhypothekeren with some of the pronouns.

  • Ik verhypothekmeer mijn huis om geld te lenen.
  • Jij verhypothekmeert je bezittingen voor een nieuwe investering.
  • Hij verhypothekmeert zijn bedrijf om zijn schulden af te betalen.
  • Wij verhypothekmeren onze woning voor een grote verbouwing.
  • Zij verhypothekmeren hun panden om hun bedrijf uit te breiden.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verhypothekeren with some of the pronouns.

  • Ik verhypothekeerde mijn huis om geld te lenen.
  • Jij verhypothekeerde je bezittingen voor een nieuwe investering.
  • Hij verhypothekeerde zijn bedrijf om zijn schulden af te betalen.
  • Wij verhypothekeerden onze woning voor een grote verbouwing.
  • Zij verhypothekeerden hun panden om hun bedrijf uit te breiden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verhypothekeren with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn huis verhypothekeerd om geld te lenen.
  • Jij hebt je bezittingen verhypothekeerd voor een nieuwe investering.
  • Hij heeft zijn bedrijf verhypothekeerd om zijn schulden af te betalen.
  • Wij hebben onze woning verhypothekeerd voor een grote verbouwing.
  • Zij hebben hun panden verhypothekeerd om hun bedrijf uit te breiden.