vooruitlopen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | loop vooruit | liep vooruit | heb vooruitgelopen |
jij, je, u | loopt vooruit | liep vooruit | hebt vooruitgelopen |
hij, zij, het | loopt vooruit | liep vooruit | heeft vooruitgelopen |
wij | lopen vooruit | liepen vooruit | hebben vooruitgelopen |
jullie | lopen vooruit | liepen vooruit | hebben vooruitgelopen |
zij, ze | lopen vooruit | liepen vooruit | hebben vooruitgelopen |
PresensBeta
Example presens sentences for Vooruitlopen with some of the pronouns.
- Ik loop vooruit in mijn planning.
- Jij loopt vooruit op de gebeurtenissen.
- Hij loopt altijd vooruit in de technologie.
- Zij lopen vooruit op de concurrentie.
- Wij lopen vooruit op de ontwikkelingen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vooruitlopen with some of the pronouns.
- Ik liep al vooruit op de uitkomst.
- Jij liep vooruit op de plannen.
- Hij liep altijd vooruit op de mode.
- Zij liepen vooruit op de vraag.
- Wij liepen vooruit op de veranderingen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vooruitlopen with some of the pronouns.
- Ik ben vooruitgelopen op de trends.
- Jij bent al vooruitgelopen op de beslissing.
- Hij is vooruitgelopen op de ontwikkeling.
- Zij zijn vooruitgelopen op de marktbehoeften.
- Wij zijn vooruitgelopen op de verwachtingen.