vooruitwerpen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | werp vooruit | wierp vooruit | heb vooruitgeworpen |
jij, je, u | werpt vooruit | wierp vooruit | hebt vooruitgeworpen |
hij, zij, het | werpt vooruit | wierp vooruit | heeft vooruitgeworpen |
wij | werpen vooruit | wierpen vooruit | hebben vooruitgeworpen |
jullie | werpen vooruit | wierpen vooruit | hebben vooruitgeworpen |
zij, ze | werpen vooruit | wierpen vooruit | hebben vooruitgeworpen |
PresensBeta
Example presens sentences for Vooruitwerpen with some of the pronouns.
- Ik werp vooruit naar de toekomst.
- Jij werpt vooruit in je carrière.
- Hij/zij werpt vooruit met nieuwe ideeën.
- Wij werpen vooruit op het komende project.
- Zij werpen vooruit naar het volgende seizoen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vooruitwerpen with some of the pronouns.
- Ik wierp vooruit, maar werd tegengehouden.
- Jij wierp vooruit terwijl ik luisterde.
- Hij/zij wierp vooruit zonder erbij na te denken.
- Wij wierpen vooruit en zagen het resultaat direct.
- Zij wierpen vooruit en begonnen te plannen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vooruitwerpen with some of the pronouns.
- Ik heb vooruitgeworpen wat ik niet meer nodig had.
- Jij hebt vooruitgeworpen tijdens de presentatie.
- Hij/zij heeft vooruitgeworpen en daarmee succes geboekt.
- Wij hebben vooruitgeworpen om de concurrentie voor te blijven.
- Zij hebben vooruitgeworpen voordat ze een beslissing namen.