wegdeemsteren

Conjugations List of Wegdeemsteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdeemster wegdeemsterde wegben weggedeemsterd
jij, je, udeemstert wegdeemsterde wegbent weggedeemsterd
hij, zij, hetdeemstert wegdeemsterde wegis weggedeemsterd
wijdeemsteren wegdeemsterden wegzijn weggedeemsterd
julliedeemsteren wegdeemsterden wegzijn weggedeemsterd
zij, zedeemsteren wegdeemsterden wegzijn weggedeemsterd

Presens
Beta

Example presens sentences for Wegdeemsteren with some of the pronouns.

  • De bloemen wégdeemsteren in de herfst.
  • Ik wéérdwegdeemster al mijn zorgen.
  • De oude tradities wégdeemsteren langzaam.
  • We hopen dat het onrecht snel wégdeemstert.
  • Hij kan de twijfels niet laten wégdeemsteren.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Wegdeemsteren with some of the pronouns.

  • Vroeger deemsterden de sterren altijd weg als het ochtend werd.
  • Toen ik jong was, deemsterde mijn hoop vaak weg.
  • In die tijd deemsterde de oude cultuur langzaam weg.
  • Het verdriet deemsterde geleidelijk weg naarmate de tijd verstreek.
  • Terwijl ze praatte, deemsterden mijn gedachten weg.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Wegdeemsteren with some of the pronouns.

  • De liefde is weggedeemsterd uit hun relatie.
  • Ik heb al mijn angsten weggedeemsterd.
  • De oude gebouwen zijn geleidelijk weggedeemsterd.
  • Ze heeft haar verdriet weggedeemsterd met muziek.
  • Hij heeft alle twijfels weggedeemsterd door bewijs te leveren.