snerpen

Conjugations List of Snerpen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksnerpsnerpteheb gesnerpt
jij, je, usnerptsnerptehebt gesnerpt
hij, zij, hetsnerptsnerpteheeft gesnerpt
wijsnerpensnerptenhebben gesnerpt
julliesnerpensnerptenhebben gesnerpt
zij, zesnerpensnerptenhebben gesnerpt

Presens
Beta

Example presens sentences for Snerpen with some of the pronouns.

  • Ik snerp vandaag de appels.
  • Jij snerpt scherp met je mes.
  • Hij snerpt de snaren van zijn gitaar.
  • Zij snerpen kritiek op de politicus.
  • Wij snerpen het geluid van sirenes.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Snerpen with some of the pronouns.

  • Ik snerpte vroeger altijd mijn potloden.
  • Jij snerpte vaak de groenten voor het avondeten.
  • Hij snerpte regelmatig zijn stem tijdens concerten.
  • Zij snerpten kritiek op elke beslissing.
  • Wij snerpten de messen voordat we begonnen met koken.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Snerpen with some of the pronouns.

  • Ik heb gesnerpt tijdens het optreden.
  • Jij hebt scherp gesnerpt met de zaag.
  • Hij heeft de kaas gesnerpt voor de fondue.
  • Zij hebben kritiek gesnerpt op het beleid.
  • Wij hebben het document gesnerpt en gekopieerd.