bazen

Conjugations List of Bazen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbaasbaasdeheb gebaasd
jij, je, ubaastbaasdehebt gebaasd
hij, zij, hetbaastbaasdeheeft gebaasd
wijbazenbaasdenhebben gebaasd
julliebazenbaasdenhebben gebaasd
zij, zebazenbaasdenhebben gebaasd

Presens
Beta

Example presens sentences for Bazen with some of the pronouns.

  • Ik baas over mijn eigen bedrijf.
  • Jij baast altijd over de kleine dingen.
  • Hij baast met veel zelfvertrouwen.
  • Wij bazen samen aan een project.
  • Zij bazen over de afdeling marketing.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Bazen with some of the pronouns.

  • Ik baasde over de situatie en nam de controle.
  • Jij baasde als een professional tijdens het evenement.
  • Hij baasde vol vertrouwen over het hele project.
  • Wij baasden over de markt en behaalden goede resultaten.
  • Zij baasden over hun eigen toekomst.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Bazen with some of the pronouns.

  • Ik heb gebaasd over het succes van ons team.
  • Jij bent over de concurrentie heen gebaasd.
  • Hij heeft met enthousiasme gebaasd tijdens de presentatie.
  • Wij zijn over onze doelen heen gebaasd.
  • Zij hebben gebaasd over de resultaten van het onderzoek.