zuren

Conjugations List of Zuren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikzuurzuurdeheb gezuurd
jij, je, uzuurtzuurdehebt gezuurd
hij, zij, hetzuurtzuurdeheeft gezuurd
wijzurenzuurdenhebben gezuurd
julliezurenzuurdenhebben gezuurd
zij, zezurenzuurdenhebben gezuurd

Presens
Beta

Example presens sentences for Zuren with some of the pronouns.

  • Ik zuur mijn groenten voor het inmaken.
  • Jij zuurt de melk om yoghurt te maken.
  • Hij/Zij zuurt de komkommer voor de salade.
  • Wij zuren de wijn voor het fermentatieproces.
  • Jullie zuuren de vruchten om jam te bereiden.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Zuren with some of the pronouns.

  • Ik zuurde mijn groenten voor het inmaken.
  • Jij zuurde de melk om yoghurt te maken.
  • Hij/Zij zuurde de komkommer voor de salade.
  • Wij zuurden de wijn voor het fermentatieproces.
  • Jullie zuurden de vruchten om jam te bereiden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Zuren with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn groenten gezuurd voor het inmaken.
  • Jij hebt de melk gezuurd om yoghurt te maken.
  • Hij/Zij heeft de komkommer gezuurd voor de salade.
  • Wij hebben de wijn gezuurd voor het fermentatieproces.
  • Jullie hebben de vruchten gezuurd om jam te bereiden.