aaneengroeien

Conjugations List of Aaneengroeien.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikgroei aaneengroeide aaneenben aaneengegroeid
jij, je, ugroeit aaneengroeide aaneenbent aaneengegroeid
hij, zij, hetgroeit aaneengroeide aaneenis aaneengegroeid
wijgroeien aaneengroeiden aaneenzijn aaneengegroeid
julliegroeien aaneengroeiden aaneenzijn aaneengegroeid
zij, zegroeien aaneengroeiden aaneenzijn aaneengegroeid

Presens

Example presens sentences for Aaneengroeien with some of the pronouns.

  • De bomen groeien aaneen in het bos.
  • De kinderen groeien aaneen tijdens het spel.
  • De bloemen groeien aaneen in de tuin.
  • De steden groeien aaneen door verstedelijking.
  • De cellen groeien aaneen tot een organisme.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Aaneengroeien with some of the pronouns.

  • De bomen groeiden aaneen in het bos.
  • De kinderen groeiden aaneen tijdens het spel.
  • De bloemen groeiden aaneen in de tuin.
  • De steden groeiden aaneen door verstedelijking.
  • De cellen groeiden aaneen tot een organisme.

Perfectum

Example perfectum sentences for Aaneengroeien with some of the pronouns.

  • De bomen zijn aaneengegroeid in het bos.
  • De kinderen zijn aaneengegroeid tijdens het spel.
  • De bloemen zijn aaneengegroeid in de tuin.
  • De steden zijn aaneengegroeid door verstedelijking.
  • De cellen zijn aaneengegroeid tot een organisme.