naschreeuwen

Conjugations List of Naschreeuwen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikschreeuw naschreeuwde naheb nageschreeuwd
jij, je, uschreeuwt naschreeuwde nahebt nageschreeuwd
hij, zij, hetschreeuwt naschreeuwde naheeft nageschreeuwd
wijschreeuwen naschreeuwden nahebben nageschreeuwd
jullieschreeuwen naschreeuwden nahebben nageschreeuwd
zij, zeschreeuwen naschreeuwden nahebben nageschreeuwd

Presens
Beta

Example presens sentences for Naschreeuwen with some of the pronouns.

  • Ik naschreeuw de instructies naar mijn leerlingen.
  • Jij naschreeuwt altijd tijdens de wedstrijd.
  • Hij naschreeuwt zijn mening zonder na te denken.
  • Zij naschreeuwen de slogans van de demonstranten.
  • We naschreeuwen de woorden van de spreker in koor.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Naschreeuwen with some of the pronouns.

  • Ik schreeuwde de instructies naar mijn leerlingen na.
  • Jij schreeuwde altijd tijdens de wedstrijd na.
  • Hij schreeuwde zijn mening na zonder na te denken.
  • Zij schreeuwden de slogans van de demonstranten na.
  • We schreeuwden de woorden van de spreker in koor na.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Naschreeuwen with some of the pronouns.

  • Ik heb de instructies nageschreeuwd naar mijn leerlingen.
  • Jij hebt altijd tijdens de wedstrijd nageschreeuwd.
  • Hij heeft zijn mening nageschreeuwd zonder na te denken.
  • Zij hebben de slogans van de demonstranten nageschreeuwd.
  • We hebben de woorden van de spreker in koor nageschreeuwd.