hooien

Conjugations List of Hooien.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikhooihooideheb gehooid
jij, je, uhooithooidehebt gehooid
hij, zij, hethooithooideheeft gehooid
wijhooienhooidenhebben gehooid
julliehooienhooidenhebben gehooid
zij, zehooienhooidenhebben gehooid

Presens
Beta

Example presens sentences for Hooien with some of the pronouns.

  • Ik hooi het gras in de zomer.
  • Jij hooit het hooi op het veld.
  • Hij hooit met een hooivork.
  • Wij hooien het gras voor de dieren.
  • Zij hooien al het hooi op tijd.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Hooien with some of the pronouns.

  • Vroeger hooiden we het gras met de hand.
  • Toen ik jong was, hooide ik altijd in de zomer.
  • Het hooi rook heerlijk toen we het binnenhaalden.
  • We hooiden altijd samen met de buren.
  • Als kind hooide ik graag omdat het me buiten liet zijn.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Hooien with some of the pronouns.

  • Ik heb het gras gemaaid en gehooid.
  • Jij hebt het hooi netjes opgestapeld.
  • Hij heeft ervoor gezorgd dat het hooi droog is.
  • Wij hebben het hooi naar de schuur gebracht.
  • Zij hebben het hooi verkocht aan de boer.