toewerpen

Conjugations List of Toewerpen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikwerp toewierp toeheb toegeworpen
jij, je, uwerpt toewierp toehebt toegeworpen
hij, zij, hetwerpt toewierp toeheeft toegeworpen
wijwerpen toewierpen toehebben toegeworpen
julliewerpen toewierpen toehebben toegeworpen
zij, zewerpen toewierpen toehebben toegeworpen

Presens
Beta

Example presens sentences for Toewerpen with some of the pronouns.

  • Ik werp de bal toe naar mijn vriend.
  • Jij werpt de brief toe aan de postbode.
  • Hij werpt zijn hoed toe in de menigte.
  • Zij werpen bloemen toe tijdens het optreden.
  • We werpen een blik toe op de nieuwe collectie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Toewerpen with some of the pronouns.

  • Ik wierp de bal naar mijn vriend toe.
  • Jij wierp de brief aan de postbode toe.
  • Hij wierp zijn hoed in de menigte toe.
  • Zij wierpen bloemen tijdens het optreden toe.
  • We wierpen een blik op de nieuwe collectie toe.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Toewerpen with some of the pronouns.

  • Ik heb de bal naar mijn vriend toegeworpen.
  • Jij hebt de brief aan de postbode toegeworpen.
  • Hij heeft zijn hoed in de menigte toegeworpen.
  • Zij hebben bloemen tijdens het optreden toegeworpen.
  • We hebben een blik geworpen op de nieuwe collectie.