nadrukken

Conjugations List of Nadrukken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdruk nadrukte naheb nagedrukt
jij, je, udrukt nadrukte nahebt nagedrukt
hij, zij, hetdrukt nadrukte naheeft nagedrukt
wijdrukken nadrukten nahebben nagedrukt
julliedrukken nadrukten nahebben nagedrukt
zij, zedrukken nadrukten nahebben nagedrukt

Presens
Beta

Example presens sentences for Nadrukken with some of the pronouns.

  • Ik druk de nadruk op het belang van goede communicatie.
  • Jij drukt de nadruk op de verkeerde woorden.
  • Hij/Zij drukt de nadruk op het begrijpen van de instructies.
  • Wij drukken de nadruk op teamwork en samenwerking.
  • Jullie drukken de nadruk op de positieve aspecten van het project.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Nadrukken with some of the pronouns.

  • Ik drukte de nadruk op het belang van punctualiteit.
  • Jij drukte de nadruk op de verkeerde aspecten van het onderwerp.
  • Hij/Zij drukte de nadruk op het vermijden van conflicten.
  • Wij drukten de nadruk op een positieve werkomgeving.
  • Jullie drukten de nadruk op de efficiĆ«ntie van het proces.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Nadrukken with some of the pronouns.

  • Ik heb de nadruk op de juiste punten gedrukt.
  • Jij hebt de nadruk op het probleem gelegd.
  • Hij/Zij heeft de nadruk op de kernboodschap gehad.
  • Wij hebben de nadruk op de kwaliteit van het werk gelegd.
  • Jullie hebben de nadruk op de deadlines gehouden.