vervullen
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | vervul | vervulde | heb vervuld |
| jij, je, u | vervult | vervulde | hebt vervuld |
| hij, zij, het | vervult | vervulde | heeft vervuld |
| wij | vervullen | vervulden | hebben vervuld |
| jullie | vervullen | vervulden | hebben vervuld |
| zij, ze | vervullen | vervulden | hebben vervuld |
PresensBeta
Example presens sentences for Vervullen with some of the pronouns.
- Ik vervul mijn taken met plezier.
- Jij vervult een belangrijke rol in het team.
- Hij vervult zijn verantwoordelijkheden met toewijding.
- Wij vervullen de wensen van onze klanten.
- Zij vervullen hun dromen door hard te werken.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vervullen with some of the pronouns.
- Vroeger vervulde ik mijn taken zonder aarzeling.
- Toen jij jong was, vervulde je je fantasieën.
- Hij vervulde regelmatig de rol van leider.
- In die tijd vervulden wij onze opdrachten met passie.
- Zij vervulden vroeger hun verplichtingen nauwgezet.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vervullen with some of the pronouns.
- Ik heb mijn belofte vervuld.
- Jij hebt je doelstellingen vervuld.
- Hij heeft zijn plicht vervuld.
- Wij hebben onze taak vervuld.
- Zij hebben hun verlangens vervuld.