ontvloeien
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | ontvloei | ontvloeide | ben ontvloeid |
jij, je, u | ontvloeit | ontvloeide | bent ontvloeid |
hij, zij, het | ontvloeit | ontvloeide | is ontvloeid |
wij | ontvloeien | ontvloeiden | zijn ontvloeid |
jullie | ontvloeien | ontvloeiden | zijn ontvloeid |
zij, ze | ontvloeien | ontvloeiden | zijn ontvloeid |
Presens
Example presens sentences for Ontvloeien with some of the pronouns.
- De ideeën ontvloeien uit zijn creatieve geest.
- Ik ontvloei regelmatig mijn dagelijkse sleur door te reizen.
- De rivier ontvloeit uit de bergen en stroomt naar de zee.
- De woorden ontvloeien vloeiend uit haar mond tijdens het spreken.
- De inspiratie ontvloeit aan kunstenaars op onverwachte momenten.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Ontvloeien with some of the pronouns.
- De ideeën ontvloeiden uit zijn creatieve geest terwijl hij schreef.
- Vroeger ontvloeide ik vaak mijn zorgen door te schilderen.
- De rivier ontvloeide majestueus uit de bergen en kronkelde door het landschap.
- Toen ik jong was, ontvloeiden de woorden moeizaam uit mijn mond.
- De inspiratie ontvloeide aan hem op het moment dat hij het vergezicht zag.
Perfectum
Example perfectum sentences for Ontvloeien with some of the pronouns.
- De nieuwe strategie is ontvloeid uit intensief onderzoek.
- Ik ben onlangs uit een moeilijke periode ontvloeid.
- Het besef van de waarheid is bij hen beiden ontvloeid.
- De harmonie is ontvloeid uit hun samenwerking en inzet.
- De kracht van het verhaal is in elke pagina ontvloeid.