nabauwen

Conjugations List of Nabauwen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbauw nabauwde naheb nagebauwd
jij, je, ubauwt nabauwde nahebt nagebauwd
hij, zij, hetbauwt nabauwde naheeft nagebauwd
wijbauwen nabauwden nahebben nagebauwd
julliebauwen nabauwden nahebben nagebauwd
zij, zebauwen nabauwden nahebben nagebauwd

Presens
Beta

Example presens sentences for Nabauwen with some of the pronouns.

  • Ik nabauw de woorden na.
  • Jij nabauwt wat je hoort.
  • Hij/Zij nabauwt de zinnen precies.
  • Wij bauwen de tekst na.
  • Jullie nabauwen de melodie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Nabauwen with some of the pronouns.

  • Ik bouwde de woorden na.
  • Jij bouwde na wat je hoorde.
  • Hij/Zij bouwde de zinnen precies na.
  • Wij bouwden de tekst na.
  • Jullie bouwden de melodie na.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Nabauwen with some of the pronouns.

  • Ik heb de woorden nagebauwd.
  • Jij hebt nagebauwd wat je hoorde.
  • Hij/Zij heeft de zinnen precies nagebouwd.
  • Wij hebben de tekst nagebouwd.
  • Jullie hebben de melodie nagebouwd.