overtrouwen

Conjugations List of Overtrouwen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iktrouw overtrouwde overben overgetrouwd
jij, je, utrouwt overtrouwde overbent overgetrouwd
hij, zij, hettrouwt overtrouwde overis overgetrouwd
wijtrouwen overtrouwden overzijn overgetrouwd
jullietrouwen overtrouwden overzijn overgetrouwd
zij, zetrouwen overtrouwden overzijn overgetrouwd

Presens
Beta

Example presens sentences for Overtrouwen with some of the pronouns.

  • Ik overtrouw mijn kennis aan mijn leerlingen.
  • Jij overtrouwt je geheim aan je beste vriendin.
  • Hij overtrouwt zijn verantwoordelijkheid aan zijn collega's.
  • Wij overtrouwen onze hoop aan een positieve afloop.
  • Zij overtrouwen hun lot aan het toeval.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Overtrouwen with some of the pronouns.

  • Ik overtrouwde mijn zorgen aan mijn beste vriendin.
  • Jij overtrouwde je geheimen aan je ouders.
  • Hij overtrouwde zijn gevoelens aan zijn dagboek.
  • Wij overtrouwden onze dromen aan de sterren.
  • Zij overtrouwden hun angsten aan de nacht.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Overtrouwen with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn taken overtrouwd aan mijn collega.
  • Jij hebt je hart overtrouwd aan de liefde.
  • Hij heeft zijn beslissing overtrouwd aan zijn intuïtie.
  • Wij hebben onze plannen overtrouwd aan het universum.
  • Zij hebben hun geluk overtrouwd aan het lot.