verbedden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verbed | verbedde | heb verbed |
jij, je, u | verbedt | verbedde | hebt verbed |
hij, zij, het | verbedt | verbedde | heeft verbed |
wij | verbedden | verbedden | hebben verbed |
jullie | verbedden | verbedden | hebben verbed |
zij, ze | verbedden | verbedden | hebben verbed |
PresensBeta
Example presens sentences for Verbedden with some of the pronouns.
- Ik verbied
- Jij verbiedt
- Hij/zij/het verbiedt
- Wij verbieden
- Jullie verbieden
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verbedden with some of the pronouns.
- Ik verbood
- Jij verbood
- Hij/zij/het verbood
- Wij verboden
- Jullie verboden
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verbedden with some of the pronouns.
- Ik heb verboden
- Jij hebt verboden
- Hij/zij/het heeft verboden
- Wij hebben verboden
- Jullie hebben verboden