regaleren

Conjugations List of Regaleren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikregaleerregaleerdeheb geregaleerd
jij, je, uregaleertregaleerdehebt geregaleerd
hij, zij, hetregaleertregaleerdeheeft geregaleerd
wijregalerenregaleerdenhebben geregaleerd
jullieregalerenregaleerdenhebben geregaleerd
zij, zeregalerenregaleerdenhebben geregaleerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Regaleren with some of the pronouns.

  • Ik regaleer dagelijks boeken aan mijn leerlingen.
  • Jij regaleert de cadeaus voor het feest.
  • Hij/zij/het regaleert de gasten met lekkernijen.
  • Wij regaleren een speciale avond voor onze ouders.
  • Jullie regaleren ons met een fantastisch optreden.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Regaleren with some of the pronouns.

  • Vroeger regaleerde ik boeken aan mijn leerlingen.
  • Toen regaleerde jij de cadeaus voor het feest.
  • Hij/zij/het regaleerde de gasten met lekkernijen in het verleden.
  • In het verleden regaleerden wij een speciale avond voor onze ouders.
  • Jullie regaleerden ons vroeger met fantastische optredens.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Regaleren with some of the pronouns.

  • Ik heb de boeken geregaleerd aan mijn leerlingen.
  • Jij hebt de cadeaus voor het feest geregaleerd.
  • Hij/zij/het heeft de gasten met lekkernijen geregaleerd.
  • Wij hebben een speciale avond voor onze ouders geregaleerd.
  • Jullie hebben ons met een fantastisch optreden geregaleerd.