terneervallen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | val terneer | viel terneer | ben terneergevallen |
jij, je, u | valt terneer | viel terneer | bent terneergevallen |
hij, zij, het | valt terneer | viel terneer | is terneergevallen |
wij | vallen terneer | vielen terneer | zijn terneergevallen |
jullie | vallen terneer | vielen terneer | zijn terneergevallen |
zij, ze | vallen terneer | vielen terneer | zijn terneergevallen |
PresensBeta
Example presens sentences for Terneervallen with some of the pronouns.
- Ik val terneer als ik slecht nieuws hoor.
- Jij valt terneer wanneer je kritiek krijgt.
- Hij/zij/ze valt terneer als het regent.
- Wij vallen terneer na een lange werkdag.
- Jullie vallen terneer bij tegenslagen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Terneervallen with some of the pronouns.
- Ik viel terneer toen ik het slechte nieuws hoorde.
- Jij viel terneer tijdens de moeilijke periode.
- Hij/zij/ze viel terneer na de breuk.
- Wij vielen terneer na het verlies.
- Jullie vielen terneer na de teleurstelling.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Terneervallen with some of the pronouns.
- Ik ben terneergevallen na dat verlies.
- Jij bent terneergevallen na die afwijzing.
- Hij/zij/ze is terneergevallen door dat ongeval.
- Wij zijn terneergevallen na de teleurstelling.
- Jullie zijn terneergevallen na het harde werk.