doorschemeren

Conjugations List of Doorschemeren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikschemer doorschemerde doorheb doorgeschemerd
jij, je, uschemert doorschemerde doorhebt doorgeschemerd
hij, zij, hetschemert doorschemerde doorheeft doorgeschemerd
wijschemeren doorschemerden doorhebben doorgeschemerd
jullieschemeren doorschemerden doorhebben doorgeschemerd
zij, zeschemeren doorschemerden doorhebben doorgeschemerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Doorschemeren with some of the pronouns.

  • Het schemert door de gordijnen.
  • De zon schijnt door de wolken.
  • Het licht schemert door de bomen.
  • De waarheid schemert door zijn woorden heen.
  • De betekenis van het gedicht schemert door in elke regel.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Doorschemeren with some of the pronouns.

  • Het schemerde door de horizon.
  • Vroeger schemerde het licht altijd door de kieren van de oude schuur.
  • Het mysterie doorschemerde in haar verhalen.
  • Toen ik binnenkwam, schemerde het al door de ramen.
  • In die tijd schemerde er hoop door in de samenleving.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Doorschemeren with some of the pronouns.

  • Het is doorgeschemerd door de ramen.
  • Ik ben doorgeschemerd van wat er werkelijk gebeurde.
  • De glimlach op haar gezicht heeft haar gevoelens doorgeschemerd.
  • De ware aard van de situatie is doorgeschemerd in zijn acties.
  • Het geheim is onlangs doorgeschemerd naar de pers.