toucheren

Conjugations List of Toucheren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iktoucheertoucheerdeheb getoucheerd
jij, je, utoucheerttoucheerdehebt getoucheerd
hij, zij, hettoucheerttoucheerdeheeft getoucheerd
wijtoucherentoucheerdenhebben getoucheerd
jullietoucherentoucheerdenhebben getoucheerd
zij, zetoucherentoucheerdenhebben getoucheerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Toucheren with some of the pronouns.

  • Ik toucheer de bal tijdens het spel.
  • Jij toucheert de muur met je hand.
  • Hij/Zij/Het toucheert de tafel met zijn/haar vingers.
  • Wij toucheren de kunstwerken in het museum.
  • Jullie toucheren de toetsen van het keyboard.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Toucheren with some of the pronouns.

  • Ik raakte de bal aan tijdens het spel.
  • Jij raakte de muur aan met je hand.
  • Hij/Zij/Het raakte de tafel aan met zijn/haar vingers.
  • Wij raakten de kunstwerken in het museum aan.
  • Jullie raakten de toetsen van het keyboard aan.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Toucheren with some of the pronouns.

  • Ik heb de bal aangeraakt tijdens het spel.
  • Jij hebt de muur aangeraakt met je hand.
  • Hij/Zij/Het heeft de tafel aangeraakt met zijn/haar vingers.
  • Wij hebben de kunstwerken in het museum aangeraakt.
  • Jullie hebben de toetsen van het keyboard aangeraakt.