postuleren

Conjugations List of Postuleren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikpostuleerpostuleerdeheb gepostuleerd
jij, je, upostuleertpostuleerdehebt gepostuleerd
hij, zij, hetpostuleertpostuleerdeheeft gepostuleerd
wijpostulerenpostuleerdenhebben gepostuleerd
julliepostulerenpostuleerdenhebben gepostuleerd
zij, zepostulerenpostuleerdenhebben gepostuleerd

Presens

Example presens sentences for Postuleren with some of the pronouns.

  • Ik postuleer voor de functie van leraar Nederlands.
  • Jij postuleert regelmatig bij verschillende bedrijven.
  • Hij/zij postuleert voor een baan in het buitenland.
  • Wij postuleren als team voor de projectleidersfunctie.
  • Jullie postuleren bij dezelfde werkgever.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Postuleren with some of the pronouns.

  • Ik postuleerde vaak voor de functie van leraar Nederlands.
  • Jij postuleerde regelmatig bij verschillende bedrijven.
  • Hij/zij postuleerde voor een baan in het buitenland.
  • Wij postuleerden als team voor de projectleidersfunctie.
  • Jullie postuleerden bij dezelfde werkgever.

Perfectum

Example perfectum sentences for Postuleren with some of the pronouns.

  • Ik heb gepostuleerd voor de functie van leraar Nederlands.
  • Jij hebt regelmatig gepostuleerd bij verschillende bedrijven.
  • Hij/zij heeft voor een baan in het buitenland gepostuleerd.
  • Wij hebben als team gepostuleerd voor de projectleidersfunctie.
  • Jullie hebben bij dezelfde werkgever gepostuleerd.