offreren

Conjugations List of Offreren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikoffreeroffreerdeheb geoffreerd
jij, je, uoffreertoffreerdehebt geoffreerd
hij, zij, hetoffreertoffreerdeheeft geoffreerd
wijoffrerenoffreerdenhebben geoffreerd
jullieoffrerenoffreerdenhebben geoffreerd
zij, zeoffrerenoffreerdenhebben geoffreerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Offreren with some of the pronouns.

  • Ik offer een nieuw product aan.
  • Jij offreert een speciale korting aan de klanten.
  • Hij/Zij biedt zijn/haar hulp aan bij het project.
  • Wij bieden verschillende diensten aan.
  • Jullie bieden jullie excuses aan voor het ongemak.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Offreren with some of the pronouns.

  • Ik bood mijn hulp aan maar hij/zij weigerde.
  • Jij bood je excuses aan voor de fout.
  • Hij/Zij bood een kopje koffie aan als gebaar van gastvrijheid.
  • Wij boden onze ondersteuning aan tijdens de moeilijke periode.
  • Jullie boden jullie hulp aan bij de organisatie van het evenement.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Offreren with some of the pronouns.

  • Ik heb een interessante deal aangeboden.
  • Jij hebt een cadeaubon aangeboden gekregen.
  • Hij/Zij heeft vorige week een presentatie aangeboden.
  • Wij hebben onze hulp aangeboden bij de verhuizing.
  • Jullie hebben een oplossing aangeboden voor het probleem.