doormodderen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | modder door | modderde door | heb doorgemodderd |
jij, je, u | moddert door | modderde door | hebt doorgemodderd |
hij, zij, het | moddert door | modderde door | heeft doorgemodderd |
wij | modderen door | modderden door | hebben doorgemodderd |
jullie | modderen door | modderden door | hebben doorgemodderd |
zij, ze | modderen door | modderden door | hebben doorgemodderd |
PresensBeta
Example presens sentences for Doormodderen with some of the pronouns.
- Ik modder door in deze moeilijke situatie.
- Jij moddert door met je werk, ondanks de tegenslagen.
- Hij/Zij moddert door zonder een duidelijk doel voor ogen te hebben.
- Wij modderen door in de regen, hopend op beter weer.
- Jullie modderen door met jullie ruzie, zonder naar elkaar te luisteren.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Doormodderen with some of the pronouns.
- Ik modderde door terwijl ik eigenlijk rust nodig had.
- Jij modderde door in die ongelukkige relatie.
- Hij/Zij modderde door zonder te beseffen dat het tijd was om te veranderen.
- Wij modderden door totdat we eindelijk een oplossing vonden.
- Jullie modderden door alsof er niks aan de hand was.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Doormodderen with some of the pronouns.
- Ik heb doorgemodderd in de afgelopen maanden.
- Jij bent door blijven modderen, zelfs toen het zwaar werd.
- Hij/Zij heeft doorgemodderd ondanks de vele obstakels.
- Wij zijn door blijven modderen, omdat we niet opgaven.
- Jullie hebben door blijven modderen met dezelfde fouten.