struinen

Conjugations List of Struinen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstruinstruindeheb gestruind
jij, je, ustruintstruindehebt gestruind
hij, zij, hetstruintstruindeheeft gestruind
wijstruinenstruindenhebben gestruind
julliestruinenstruindenhebben gestruind
zij, zestruinenstruindenhebben gestruind

Presens
Beta

Example presens sentences for Struinen with some of the pronouns.

  • Ik struin door de stad op zoek naar vintage kleding.
  • Jij struint regelmatig door het bos om te genieten van de natuur.
  • Hij struint langs de markt op zoek naar verse groenten.
  • Zij struinen door de buurt op zoek naar leuke rommelmarkten.
  • We struinen samen langs de kust op zoek naar mooie schelpen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Struinen with some of the pronouns.

  • Ik struinde vroeger vaak door de stad op zoek naar vintage kleding.
  • Jij struinde regelmatig door het bos om te genieten van de natuur.
  • Hij struinde langs de markt op zoek naar verse groenten.
  • Zij struinden door de buurt op zoek naar leuke rommelmarkten.
  • We struinden samen langs de kust op zoek naar mooie schelpen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Struinen with some of the pronouns.

  • Ik heb door de stad gestruind op zoek naar vintage kleding.
  • Jij bent regelmatig door het bos gestruind om te genieten van de natuur.
  • Hij is langs de markt gestruind op zoek naar verse groenten.
  • Zij hebben door de buurt gestruind op zoek naar leuke rommelmarkten.
  • We zijn samen langs de kust gestruind op zoek naar mooie schelpen.