glasstralen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | glasstraal | glasstraalde | heb geglasstraald |
jij, je, u | glasstraalt | glasstraalde | hebt geglasstraald |
hij, zij, het | glasstraalt | glasstraalde | heeft geglasstraald |
wij | glasstralen | glasstraalden | hebben geglasstraald |
jullie | glasstralen | glasstraalden | hebben geglasstraald |
zij, ze | glasstralen | glasstraalden | hebben geglasstraald |
PresensBeta
Example presens sentences for Glasstralen with some of the pronouns.
- Ik glasstraal de metalen onderdelen voor de auto.
- Jij glasstraalt het glaswerk voorzichtig.
- Hij/Zij/Het glasstraalt de oude verf van de houten meubels.
- Wij glasstralen regelmatig in onze werkplaats.
- Jullie glasstralen de roestige fietsframes grondig.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Glasstralen with some of the pronouns.
- Ik glasstraalde de metalen onderdelen voor de auto.
- Jij glasstraalde het glaswerk voorzichtig.
- Hij/Zij/Het glasstraalde de oude verf van de houten meubels.
- Wij glasstraalden regelmatig in onze werkplaats.
- Jullie glasstraalden de roestige fietsframes grondig.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Glasstralen with some of the pronouns.
- Ik heb de metalen onderdelen voor de auto geglasstraald.
- Jij hebt het glaswerk voorzichtig geglasstraald.
- Hij/Zij/Het heeft de oude verf van de houten meubels geglasstraald.
- Wij hebben regelmatig geglasstraald in onze werkplaats.
- Jullie hebben de roestige fietsframes grondig geglasstraald.