ontsporen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | ontspoor | ontspoorde | ben ontspoord |
jij, je, u | ontspoort | ontspoorde | bent ontspoord |
hij, zij, het | ontspoort | ontspoorde | is ontspoord |
wij | ontsporen | ontspoorden | zijn ontspoord |
jullie | ontsporen | ontspoorden | zijn ontspoord |
zij, ze | ontsporen | ontspoorden | zijn ontspoord |
PresensBeta
Example presens sentences for Ontsporen with some of the pronouns.
- De trein ontspoort regelmatig op dit traject.
- Ik ontspoor als ik te veel koffie drink.
- Jij ontspoort altijd tijdens feestjes.
- Het project ontspoort door gebrek aan leiderschap.
- Wij ontsporen soms in onze discussies.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Ontsporen with some of the pronouns.
- De trein ontspoorde vorige week op dit traject.
- Ik ontspoorde regelmatig tijdens mijn tienerjaren.
- Jij ontspoorde toen je die baan kwijtraakte.
- Het project ontspoorde door gebrek aan financiering.
- Wij ontspoorden tijdens de laatste vergadering.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Ontsporen with some of the pronouns.
- De trein is gisteren ontspoord op dit traject.
- Ik ben eerder dit jaar ontspoord en moest mijn leven weer op de rails krijgen.
- Jij bent al vaak ontspoord in je carrière.
- Het project is vorige maand ontspoord door onvoorziene omstandigheden.
- Wij zijn in het verleden meerdere malen ontspoord in onze plannen.