ontginnen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | ontgin | ontgon | heb ontgonnen |
jij, je, u | ontgint | ontgon | hebt ontgonnen |
hij, zij, het | ontgint | ontgon | heeft ontgonnen |
wij | ontginnen | ontgonnen | hebben ontgonnen |
jullie | ontginnen | ontgonnen | hebben ontgonnen |
zij, ze | ontginnen | ontgonnen | hebben ontgonnen |
PresensBeta
Example presens sentences for Ontginnen with some of the pronouns.
- Ik ontgin de grond voor landbouwdoeleinden.
- Jij ontgint de natuurlijke hulpbronnen.
- Hij ontgint de mijnen in het noorden van het land.
- Wij ontginnen het gebied om er een natuurgebied van te maken.
- Zij ontginnen de bossen op een duurzame manier.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Ontginnen with some of the pronouns.
- Ik ontgon de grond voor landbouwdoeleinden.
- Jij ontgon de natuurlijke hulpbronnen.
- Hij ontgon de mijnen in het noorden van het land.
- Wij ontgonnen het gebied om er een natuurgebied van te maken.
- Zij ontgonnen de bossen op een duurzame manier.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Ontginnen with some of the pronouns.
- Ik heb de grond ontgonnen voor landbouwdoeleinden.
- Jij hebt de natuurlijke hulpbronnen ontgonnen.
- Hij heeft de mijnen in het noorden van het land ontgonnen.
- Wij hebben het gebied ontgonnen om er een natuurgebied van te maken.
- Zij hebben de bossen op een duurzame manier ontgonnen.