aanfokken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | fok aan | fokte aan | heb aangefokt |
jij, je, u | fokt aan | fokte aan | hebt aangefokt |
hij, zij, het | fokt aan | fokte aan | heeft aangefokt |
wij | fokken aan | fokten aan | hebben aangefokt |
jullie | fokken aan | fokten aan | hebben aangefokt |
zij, ze | fokken aan | fokten aan | hebben aangefokt |
PresensBeta
Example presens sentences for Aanfokken with some of the pronouns.
- Ik fok aan in mijn vrije tijd.
- Jij fokt aan met veel enthousiasme.
- Hij/Zij/Het fokt aan voor de wedstrijd.
- Wij fokken aan met nieuwe technieken.
- Jullie fokken aan op een duurzame manier.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Aanfokken with some of the pronouns.
- Ik fokte aan voordat de zon opkwam.
- Jij fokte aan terwijl het regende.
- Hij/Zij/Het fokte aan met veel passie.
- Wij fokten aan tijdens de vakantie.
- Jullie fokten aan op diverse locaties.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Aanfokken with some of the pronouns.
- Ik heb aangefokt voor het evenement.
- Jij hebt aan- gefokt in de tuin.
- Hij/Zij/Het heeft aan- gefokt met succes.
- Wij hebben aangefokt voor de nieuwe oogst.
- Jullie hebben aan- gefokt voor de show.