sneven

Conjugations List of Sneven.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksneefsneefdeben gesneefd
jij, je, usneeftsneefdebent gesneefd
hij, zij, hetsneeftsneefdeis gesneefd
wijsnevensneefdenzijn gesneefd
julliesnevensneefdenzijn gesneefd
zij, zesnevensneefdenzijn gesneefd

Presens
Beta

Example presens sentences for Sneven with some of the pronouns.

  • Ik sneef in de marathon van Rotterdam.
  • Jij sneeft regelmatig tijdens het hardlopen.
  • Hij/zij sneeft met veel plezier op het voetbalveld.
  • Wij sneven samen in het park.
  • Jullie sneven vaak tijdens de wintersportvakantie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Sneven with some of the pronouns.

  • Ik sneefde altijd in mijn dromen als kind.
  • Jij sneefde vroeger regelmatig tijdens het fietsen.
  • Hij/zij sneefde elke keer als hij/zij probeerde te zingen.
  • Wij sneefden iedere zomer op de camping.
  • Jullie sneefden soms tijdens de muzieklessen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Sneven with some of the pronouns.

  • Ik ben gesneefd in de vorige wedstrijd.
  • Jij bent al eerder gesneefd bij het bergbeklimmen.
  • Hij/zij is gesneefd tijdens een belangrijke presentatie.
  • Wij zijn gisteren gesneefd in het kaartspel.
  • Jullie zijn vorige zomer gesneefd tijdens het zeilen.